Het team McLaren pakt hiermee voor het eerst sinds 1998 de titel bij de constructeurs. Ferrari had een tegenslag van beide McLaren-coureurs nodig om nog kans te maken. Hoewel Oscar Piastri genoegen moest nemen met een teleurstellende tiende plaats, behaalde Lando Norris de overwinning voor de Ferrari’s van Sainz en Leclerc en verzekerde daarmee de titel.

De Grand Prix begon spectaculair, met agressief rijgedrag van de coureurs al vanaf de eerste meters. Het eerste opvallende incident liet niet lang op zich wachten: een spectaculaire botsing in de eerste bocht tussen Max Verstappen, viervoudig wereldkampioen (Red Bull), en Oscar Piastri (McLaren). Voor Sergio Perez (Red Bull) veranderde de race in een nachtmerrie toen hij al aan het einde van de eerste ronde moest opgeven, wat de veiligheidsauto op de baan bracht.

Charles Leclerc (Ferrari) leverde echter een indrukwekkende prestatie. Hij moest vanaf de 19e plek starten vanwege een zware straf van tien plaatsen wegens overschrijding van het batterijwisselquotum, maar reed een magistrale inhaalrace. Door kansen in de openingsrondes te benutten, bemachtigde hij een podiumplaats, een opmerkelijke prestatie.

Lewis Hamilton, in zijn laatste race voor Mercedes, sloot zijn periode bij het Duitse team af met een respectabele vierde plaats, net voor teamgenoot George Russell.

McLaren kroont zich dus officieel tot kampioen, waarmee een einde komt aan 26 jaar zonder constructeurskampioenschap. Met een voorsprong van 21 punten op Ferrari (640 tegen 619) voorafgaand aan het weekend, versterkt door de straf van Leclerc en de punten gescoord door Norris en Piastri (25 en 1), wist het Britse team eindelijk het langverwachte succes te behalen.